Deel 18: Mensenwerk in FACT John en Roland

Dag, edele goedgemutste vrolijke dokter in dure auto en gulle gever van eerste hulp aan mensen die psychiatrische ongelukken meemaken of zelf veroorzaken.

Roland, wat knap dat je alles weer hebt opgepakt na het trieste overlijden van je moeder. Met mijn vader gaat het goed naar omstandigheden. Ook fijn dat we elkaar weer zagen afgelopen week toen heel het team samen was voor overleg. Het feit dat ik erbij was is bijzonder want de laatste tijd lukt het me niet altijd om live aanwezig te zijn. Ik heb dan een moeizame opstart in de ochtend en kies er dan voor om digitaal vanuit thuis aan te sluiten. Maar afgelopen week had ik meer energie en was er dan gewoon bij in de teamkamer. Ik genoot van het op pad zijn naar het werk en van het fietsen door de binnenstad van Breda met allerlei mensen die mijn ogen vingen. Het hoort bij mijn kwetsbaarheid dat ik alle prikkels oppik, soms is het juist fijn. Ik voelde me dan fris en vol kracht. Ik moest lachen tijdens het overleg omdat er weinig structuur was. Op belangrijke momenten was er toch focus en een goede communicatie. Ik maakte de humor mee op de werkvloer die niet onheus is tegen anderen maar juist de eigenheid van de collega’s onderling benadrukt. Zo was de collega die bijna met pensioen gaat volop met zijn humoristische opmerkingen de boel aan het ontregelen. En dat kan hij omdat het gewoon mag en gewaardeerd wordt. Daar geniet ik van want ik heb zo vaak aan de zijlijn gestaan zonder leuke, fijne collega’s.

Nu sta ik toch meer in het leven met mijn baan dan de tijd dat ik in de WIA zat. Zeker ook door de goede contacten met vrienden en familie die de laatste jaren stabieler zijn omdat ik zelf stabiel ben gebleven. Ik geniet dus wel vaker de laatste tijd. Zoals bij die cliënt die een idee heeft want hij heeft thuis een hele grote boekenkast vol filosofische en alternatieve boeken en wil hier iets mee doen voor anderen. Deze man, die niet veel contacten heeft, wilde met mijn hulp een cursus geven over alternatieve zienswijzen en de kennis die daarbij hoort. Dat was nog een hele kluif maar toch lukte het omdat de man een missie had en ik ook omdat ik hem een podium wilde geven. De fout was wel dat ik soms ongeduldig kon zijn omdat hij zo wijdlopig in zijn verhaal kon zijn. En ik dacht waar moet dit naartoe? Ineens kwam hij meerdere malen naar het kantoor om te kopiëren en met mij te bespreken hoe hij de cursus wilde doen. Het was bijzonder dat hij naar kantoor kwam normaal is hij toch meer een kluizenaar. De cursus ging wonderwel heel goed. Er waren twee deelnemers aangesloten waarbij de filosofische discussie centraal stond. Het was genieten omdat de man het zo goed deed en het enthousiasme ervan af spatte terwijl hij normaal wat zwaar op de hand kan zijn. Hij was letterlijk en figuurlijk in beweging gekomen. Hij waardeerde ook mijn steun. Het voelde goed dat dit alles was gelukt.

Soms maak ik grote fouten in mijn enthousiasme en door niet goed na te denken of me niet genoeg te verplaatsten in de ander. Zo was er een resourcegroep van een vrouw waarbij er veel mensen aan tafel zaten. De vrouw had in haar hoofd een plan en structuur hoe de groep moest gaan verlopen. Door haar geslotenheid en verlegenheid ging ik er zonder na te denken dwars doorheen. Ik dacht haar te helpen maar dit bleek helemaal niet zo te zijn. Heel de bijeenkomst van de resourcegroep bleef ze gespannen en stil. Pas later toen ik bij haar op bezoek was en doorvroeg bleek dat ik een fout had gemaakt door haar te hebben gepasseerd. Ik bood mijn excuses aan en we praatten hier zonder verwijten over door. Ik baalde dan van mijn eigen grote mond en ongeduld. Er was ook een man die ik geholpen had om zijn kunst ergens te exposeren. Deze man komt zijn huis bijna niet uit en belde meerdere malen dat hij graag foto’s wilde zien van de expositie. Uiteindelijk ga ik er achteraan en blijkt dat er door een miscommunicatie geen foto’s van de expositie gemaakt zijn terwijl het voor hem zo belangrijk is. Daar voel ik me dan slecht door maar ik had het zo druk. Geen excuus eigenlijk want cliënten met een vraag gaan voor mij normaal gesproken altijd voor. Uit al deze voorbeelden besef ik dat ik na al die jaren toch in een andere positie ben gekomen dan de cliënten. Niet dat mijn aandoening weg is maar meer het feit dat arbeid toch adelt. Ik zou vaker vanuit de cliënt kunnen denken. Ik ga er te snel vanuit dat mijn hulp of interventie altijd helpend is voor de ander. Meer inlevingsvermogen zou me helpen en wat bescheidenheid en terughoudendheid zou me sieren. De cliënt is afhankelijk van de hulpverlening waar ik nu deel van uitmaak. Graag zou ik het een en ander willen veranderen. Als ervaringsdeskundige zou ik meer de stem van de cliënten moeten laten horen. Omdat er qua bejegening en omgang in de samenleving niets verandert voor de cliënten in al die jaren dat ik dit werk doe. Ja zeker, zijn er binnen de FACT-teams grote stappen gezet om het eigen verhaal van de cliënt centraal te stellen. Zo wordt bijvoorbeeld door de resourcegroepen meer de eigen regie en doelen van de cliënten besproken en ondersteund. Maar een andere vraag die ik weleens heb is: trekt de ambulante zorg voor mensen met Ernstige Psychiatrische Aandoeningen (EPA) zich nu ook terug? Net als andere burgers in de samenleving wordt er tegenwoordig meer gevraagd van een cliënt met EPA. Voor mij is het ook taai want ondanks mijn inzet en studies voor deze baan heb ik nog mijn aandoening te managen. Verder zit ik in een lagere salarisschaal vergeleken met de andere medewerkers van het FACT-team. Zou het dan toch stigma zijn? Daardoor voel ik me toch wel vanuit dezelfde situatie verbonden met de positie van de cliënten. Ik weet en ervaar wat zij doormaken. Herstellen van een psychiatrische aandoening is omgaan met je klachten. Het is ook omgaan met alle situaties in de maatschappij die daarbij horen zoals met geldzaken of werk. Jammer genoeg verhardt de samenleving en is het ieder voor zich en er zijn zoveel regels en wetten waar je als burger aan moet voldoen. Het is een gevecht voor je plekje. Maar soms krijg ik hoop. Zoals door de intervisies vanuit de Vakgroep Ervaringsdeskundigen die ik de afgelopen drukke periode met liefde heb georganiseerd. Deze intervisie is voor de vaste ervaringsdeskundigen en leerlingen die in de directe zorg werken in teams van GGZ Breburg. Vol passie en bevlogenheid werd er door de tien ervaringsdeskundigen belangrijke onderwerpen besproken. Eerst behandelden we een casus van een ervaringsdeskundige en analyseerden we dit volgens een methode. Dit is elke keer weer een mooi transparant proces. Verder hadden we het over de verouderde voorwaarden van dit unieke beroep van de ervaringsdeskundigen die beter kan. Weer was er die bevlogenheid en veranderingszucht voelbaar en merkbaar die in de eerste jaren van ervaringsdeskundigheid ook klonk. Er was de bezieling voor de cliënt die het vak zo echt maakt. Hier genoot ik zeker intens van om onderdeel te zijn van deze mooie club mensen met zo’n belangrijk jong beroep. Ik heb de hoop dat we als ervaringsdeskundigen nog veel kunnen veranderen binnen en buiten de GGZ.

Vandaag hield een dierbare collega een presentatie op het werk over zelfonthulling van professionals in de GGZ. Ze deed het prachtig toch had iedereen in het FACT-team ideeën en voorstellen hoe de PowerPointpresentatie anders kon voor haar ‘echte’ presentatie op haar opleiding. Dit was heel komisch want iedereen had opmerkingen. Het was zeg maar opbouwende kritiek maar dan een beetje te veel want ze deed het toch goed. Ik genoot van deze georganiseerde chaos en alle meningen. Net alsof je in een puberklas zit daar hou ik van als volwassenen dat nog in zich hebben!

Waar geniet jij van Roland op de werkvloer?

O ja, onze boekje ‘Mensenwerk’ is door heel Nederland gegaan! Op de mail kreeg ik lovende opmerkingen van hoogleraren en bestuurders. Dichterbij huis was er de secretaresse die om een nieuw boekje vroeg, want net toen ze bij de laatste hoofdstukken was sprong de kat erop. Waardoor de koffie over haar exemplaar was gevallen. Of die jonge enthousiaste medewerkster van een andere afdeling die het boekje in een keer bijna uitlas maar toen besefte dat ze eigenlijk gewoon aan het werk moest. Die kritische vriend aan wie ik het boekje gaf en het die avond al uitlas omdat hij het zo pakkend en mooi vond. Mijn vader die het gelezen had en aan mijn zus gaf omdat die ook dit goede moest lezen. Hier geniet ik van!!

Late herfst en vroege wintergroeten! John.

                                                  ————

John, even bescheiden als hard schreeuwende woestijnroeper voor meer mensgerichte zorg.

Ik val meteen met de deur in huis. Wat een schitterend staaltje herstelgerichte zorg vind ik die cursus ‘alternatieve zienswijzen en de kennis die daarbij hoort’, die jij samen hebt gegeven met een cliënt. Jij realiseert je echt veel te weinig hoe enorm bijzonder dat is. Deze speciale man, die nauwelijks aansluiting heeft met de wereld om hem heen, heb jij de kans geboden om in zijn volle levenskracht te komen door een cursus te geven aan -en dat vind ik ook al zo mooi- niet minder dan twee deelnemers. Heerlijk. Ik leg topmanagers van die categorie commerciële bedrijven waar echt alles om geld draait graag even uit waarom jouw initiatief een superrendement oplevert. Want wat is meer waard dan eigenwaarde? Ik kan eigenlijk niks bedenken. Jij en twee illustere cursisten hebben deze man een fantastisch cadeau gegeven. Bovendien ken ik geen ‘klassieke’ hulpverlener die dit aan zou durven John. Maar jij doet dat gewoon, als ervaringsdeskundige, een cursusmiddag samen met de cliënt in elkaar zetten en dan maar vertrouwen op wat ervan komt. Ik vind het ook een mooi compliment aan onze instelling, waar in deze barre tijden van help-help-meer-directe-tijd-kramp jou toch de ruimte is gegund om op deze manier diep persoonlijk gerichte zorg te verlenen.

De door jou beschreven twijfel over of je vanuit je rol wel genoeg aansluiting hebt bij de cliënten herken ik dan ook helemaal niet. Het tegendeel is het geval, niet voor eerst ben je voor mij een lichtend voorbeeld van creatief verbinden.

Wat ik wel goed begrijp is de last die jij ervaart bij het genoemde voorbeeld van die resourcegroep, waar jij wat te weinig ruimte bood aan de cliënte. Ik heb zoiets zelf ook al ervaren. Aan de ene kant vergroot die netwerk-manier van werken echt het werkplezier, maar aan de andere kant kost het ook behoorlijk wat mentale energie. Even voor de lezers buiten ons werkveld: een resourcegroep is een door een cliënt zelf gekozen, gecombineerde groep van naastbetrokkenen én zorgprofessionals die regelmatig samenkomt om de cliënt te ondersteunen in het herstelproces. De cliënt is de voorzitter van zijn eigen resourcegroep en stelt ook de agenda vast. Ik, meneertje de psychiater, moet in zo’n groep dus veel meer op mijn handen zitten dan ik bijvoorbeeld gewend ben tijdens een medicatiespreekuur, waar ik de gesprekken toch veel meer aanstuur en vormgeef. Inmiddels heb ik me probleemloos overgegeven aan die terughoudende rol in de resourcegroepen, en het aardige is, dan hoor en zie je als observator toch ook weer heel andere dingen. Mijn inbreng in de groep krijgt zo ook veel minder gewicht en straalt meer rust, gelijkwaardigheid en gezamenlijkheid uit. De resourcegroepen vind ik één van de leukste en beste ontwikkelingen binnen FACT-zorg. Gelukkig ben ik nog niet door een cliënt uit zijn of haar resourcegroep gepleurd, want dat ‘mag’ wel, en dat zou ik dan ook wel weer spannend vinden. Er worden toch serieuze afspraken gemaakt met elkaar, en van sommige van die afspraken wil ik gewoon op de hoogte zijn. Laatst hoorde ik bij toeval van een resourcegroep van een cliënt van ons (vroeger zei de dokter ‘van een patiënt van mij’) waarin geen enkele regiebehandelaar deelnam. Dan voel ik toch wel weer even die tweespalt: een schitterende ontwikkeling natuurlijk, een emancipatie van herstel zo’n resourcegroep, maar net zo waar is: een aantal van deze mensen hebben ook hele ernstige gezondheidsproblemen, waar ik vanuit mijn rol als psychiater wel een bijzondere verantwoordelijkheid voor draag. Dan voel ik mij ineens (als niet-deelnemer van de groep) de grote buitenstaander, ook weer een interessante wisseling van posities.

Als ik je lees over die jonge beroepsgroep van ervaringsdeskundigen, het werkplezier dat je haalt uit de intervisie samen, waar jouw eigen vragen nog liggen over dit mooie ambacht, dan denk ik eigenlijk dat ook hier emancipatie een passend woord is. Ik denk dat het werkveld der ervaringsdeskundigen zich nog wat verder door moet ontwikkelen, dat kan ook niet anders voor deze vrij nieuwe groep professionals. Wat zijn nou, ik stel het bewust prikkelend, de kwalificaties van dé gouden-standaard-ervaringsdeskundige? Er zijn MBO en HBO geschoolde ervaringsdeskundigen, maar volgens mij zijn er ook praktijk erkende routes. Voor alle duidelijkheid, dat vind ik goed, juist voor dit vak lijken hoge opleidingsdrempels me onverstandig. Maar ik vind het ook gek om te stellen dat al die verschillend opgeleide ervaringsdeskundigen (allemaal dragers van dezelfde, onbeschermde titel) ook allemaal hetzelfde zouden ‘kunnen’. Bij verpleegkundigen maken we daarin toch ook gewoon een duidelijk onderscheid? En wat is nou eigenlijk de kwintessens van jullie vak: is dat het inzetten van de eigen ervaring, of toch nog iets ander? Wat is in dit ultieme ervarin-vak dan de bijdrage van de opleiding of het opleidingsniveau? Zelf denk ik dat het opleidingsniveau niet zozeer bepalend is voor hoe goed iemand zijn werk kan doen als ervaringsdeskundige, maar vooral het reflectief vermogen om ook met genoeg afstand en abstractieniveau naar de eigen ervaringen te kunnen kijken, alvorens je die inzet om een ander te helpen. Zodat je eigen, diep persoonlijke ervaringen of oplossingen niet overrompelend geprojecteerd worden op de ander, maar losjes en met relativering die een ander zelf aan het denken kan zetten. En daarin John, zie ik tussen ervaringsdeskundigen nog een wereld van niveauverschil. Met die opmerking maak ik misschien geen vrienden bij jouw vakgenoten, maar het is wel belangrijk om dat uit te durven spreken. Cliënten hebben immers net zo veel recht op professionele psychiaters en psychologen als op professionele ervaringsdeskundigen. Laat ik mijn gedachten hierover verbindend eindigen, want jij weet dat is altijd mijn voorkeursinsteek. Veel andere, ‘klassieke’ zorgprofessionals lopen honderdvijftig jaar voor op jullie in de ontwikkeling van hun vak. Als je het zo bekijkt doen jullie het als beroepsgroep natuurlijk nu al fantastisch.

Ik herken niet zo dat binnen de GGz de zorg van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening wordt afgeschaald. Maar het totale pakket aan zorg of randvoorwaarden voor een fijn leven staat wel steeds meer onder druk. Mensen die hun huis verliezen, worstelen met de inflatie, geldzorgen, beperktere beschikbaarheid van (woon)begeleiding of dagbesteding. Daar ben ik wel echt bezorgd over. Ik ben het eens met wat ik de laatste tijd steeds vaker lees in de media: juist hoe een samenleving omgaat met zijn zwakste broeders en zusters, dat is de enige echte indicatie van hoe goed wij het samen doen in Nederland. Ik ben bang dat op dat vlak de tussenstand nogal tegenvalt.

Iets gezelligers dan, waar geniet ik nu echt van op het werk?

Ik geniet net als jij van onze collega’s. Het is heel grappig dat nou net wij tweeën niets leuker vinden dan wanneer er milde chaos ontstaat, die broodnodige relativering, de volle lach te midden van een dagelijks overleg met maar genoeg verhalen van menselijke tegenslag en ellende. Ook hierin is de balans enorm belangrijk om dit werk op een gezonde manier met elkaar te kunnen blijven doen.

Ik kan intens genieten van dat wat cliënten dagelijks met mij willen en durven te delen, wat ze me toevertrouwen, waar ze mijn raad voor vragen, waar ze mijn oor voor willen lenen of wat ze gewoon even willen spiegelen aan mij. Vaak gebeurt dat met zo’n onbevangen, pure openheid, dat ik me doodschaam voor het clowneske masker waar ik mezelf soms achter wil verschuilen. Wat vaak zo larmoyant klinkt, wanneer hulpverleners praten over wat ‘wij van onze cliënten kunnen leren’, dat is nou voor mij gewoon echt waar. Mijn masker smelt nog steeds met de jaren. Dat komt vooral door mensen om mij heen die ik echt liefheb, door mooie en verlieservaringen in het leven, maar zeker ook door dat deel van onze cliënten die mij elke dag, door verhalen verpakt in openheid en kwetsbaarheid, het allerbeste voorbeeld geven.

Fijne groet! Roland

O ja, inderdaad helemaal leuk dat onze bundel zoveel positieve reacties heeft opgeleverd.