Deel 19 – Mailwisseling Mensenwerk in FACT John en Roland

Dag Roland vierder van het leven en behulpzaam bij kwetsbaarheid in een mensenleven,

De laatste weken voor mijn kerstvakantie was het druk met allerlei haastklussen. Ook met de huisbezoeken die veel impact op mij maakten want ik zag hoe mensen gebukt gaan onder het leven. Zelf bleef ik ook niet verschoond van ellende zo zou later blijken. Tijdens de kerstlunch en afscheid van onze collega was het gezellig en heel erg druk op onze locatie. Het was mijn laatste officiële werkdag met nog een team-etentje eraan vastgeplakt. Tijdens de lunch liepen jij en ik toevallig samen naar ons kantoor. Voor mij om even rust te pakken van de drukte. Maar tot onze verbazing zat daar een persoon die er niet hoorde en die we ook niet kenden. Uiteindelijk is die persoon die vreemd deed weggeleid door collega’s. Ik had de schrik te pakken en die ging niet meer weg. Na de lunch en het opruimen van de kerstspullen gingen we als team gepast afscheid nemen van onze collega die met pensioen gaat. Het was een fijn afscheid op kantoor. Maar ik voelde me niet goed.

Eenmaal op de fiets aangekomen bij het restaurant waar we het afscheid verder zouden vieren waren we nog niet zeker of onze reservering door was gekomen. Dus bood ik aan om poolshoogte te nemen en te vragen naar een bevestiging van onze reservering. De vrouw van het restaurant liet me de gereserveerde plek zien. We kwamen langs allerlei drukke tafeltjes en ik keek in het rond. Dit bleek allemaal in orde te zijn. Maar er was een man die priemend naar me keek maar ik sloeg er niet te veel acht op. Niet terugkijken, dacht ik nog. Ik liep weer naar buiten en de collega’s gingen mee naar binnen. Door parkeerproblemen arriveerden de anderen later. Tijdens het eten en drinken hadden we veel lol over mijn gedownloade erotische foto van de voetballer Ronaldo waardoor mijn computer ooit eens gecrasht was. Haha! Maar die avond wanneer ik naar het toilet moest zat die ene man me weer boos aan te kijken. Ik schrok er een beetje van. Verder vond ik het eten niet goed. We hadden een borrelmenu waarbij het drinken centraal stond en het eten in kleine hoeveelheden kwam. Ik merkte dat ik juist een goede maaltijd nodig had gehad. Ik dronk geen alcohol dus daar was weinig lol aan. Ik was de eerste die naar huis ging want ik vond het welletjes. Zo moe van de dag. Weer keek de man boos naar mij toen ik langs zijn tafel liep. Ik keek weg. Het was een parallel proces met die vreemde in ons kantoor vandaag. Gauw naar mijn fiets en toen ik door de straatjes terug naar huis ging moest ik een paar keer stoppen vanwege auto’s die te ruim de bocht namen. Ook dat nog!, dacht ik lichtelijk overspannen. Thuis zat ik nog even af te draaien en nam me voor lang uit te slapen.

Maar ik werd om zes uur wakker en moest overgeven. Ik was ziek geworden. Zwaar verkouden en koortsuitslag. Heel de ochtend ging het braken door en ik belde de huisarts. Er bleek een virus te heersen. In de middag zou mijn huishoudelijke hulp komen. Ze belde aan en bij de trap gaf ik aan ziek te zijn. Heb je corona?, vroeg ze. Nee, antwoordde ik. Maar misschien kun je beter niet komen, zei ik. Ze gaf aan zelf zwaar verkouden te zijn dus het kon niet slechter. Dus ging ze gewoon haar werk bij mij doen. Later belde ik de psychiater waarbij ik aangaf veel te hebben overgegeven en of dit kwaad kon voor mijn medicatie? Ze zei dat ik bloed moest prikken en halveren met de medicatie in de avond. Ik vertelde me zo slecht te voelen. Nu moest ik door de stad naar de bloedprikpost. De huisarts belde na overleg met de GGZ dat ze me via mail een labformulier zou sturen. Ik moest opschieten de bloedprikpost was nog maar een uurtje open. De huishoudelijke hulp rondde haar werkzaamheden af. En ik pakte me zelf warm in want het was koud buiten. Zo stapte ik op de fiets: angstig en in paniek. Hoe ik er gekomen ben weet ik achteraf niet zo goed. Ik was een van de laatsten die ze prikten. Omdat het helemaal niet goed met me ging en ik moe was besloot ik uit te rusten bij ons FACT kantoor een eindje verderop. Ik stapte van de fiets en openende de deur. Achter me aan kwam een cliënt – waarmee het al een poosje niet goed gaat – samen met mij naar binnen. Ik baalde hiervan dat ik rust wou zoeken en die persoon er nu ook was. Ik ging aan een tafeltje zitten in de kantine maar vanwege die persoon ging ik door de beveiligde deur naar ons lege kantoor. Daar zat ik bij te komen en mezelf moed in te praten. Ik voelde me zo klote lichamelijk en in mijn kop. Na een paar minuten herpakte ik mezelf en ging ik richting de voordeur. Ik kwam twee collega’s tegen die me vroegen wat ik hier deed want ik had toch vakantie? Ik deed mijn verhaal. Ik vroeg of er nog meer zieken waren? Ik dacht nog steeds dat mijn ziek zijn kwam door het slechte eten in het restaurant. Nee, er waren niet meer zieken en ze vonden mij er vermoeid uit zien. Zo ging ik weg met mijn ziel onder mijn arm. Ik fietste en alles leek te veel en alles kwam binnen. Ik besloot de drukke route te pakken want als ik neerviel zouden er tenminste genoeg mensen zijn die me zouden vinden. Ik keek continu links en rechts naar gevaar. Dit viel waarschijnlijk op en een van de voetvangers riep keihard naar mij; Bril-tuig! Ik schrok hiervan. Ik fietste verder met nog meer lichamelijke en psychische drempels. Ik zette mijn fiets in de schuur. Ik was op en had geen energie meer. Zo ging ik op het bankje zitten in de ingang van de flat om bij te komen. Ik wilde nog boodschappen doen maar eerst naar huis. Wat voelde ik me ellendig en ik had niets meer te eten in huis. Wat nu!? Er belde een vriend toevallig op of ik zin had om na het weekend wat te gaan eten bij de Italiaan. Dit gaf me weer moed. Dus later toch maar boodschappen gedaan en daar in de Albert Hein gebeurde het weer. Iemand waar ik samen mee bij de poortjes binnenkwam gaf me boze blikken maar ik reageerde niet en ging een andere kant op. Bij het vlees een andere man met rare lachjes en bij de zuivel een jongeman die me aanbleef staren. Ik was bang dat ik in elkaar geslagen zou worden of erger nog psychotisch zou raken of beide tegelijk. Was heel deze toestand reëel of een psychotische beleving van mij? Ik maakte het allemaal mee en ik kon me er niet tegen verweren.

Ik had geen bescherming om me heen. Ik dacht, hoe kan dat nu zo ineens met verschillende mensen heel de tijd in elke situatie? Waar was mijn bescherming? Hoe kon ik zo een prooi zijn voor roofdieren als een vogeltje voor de kat? Ik snapte er niets van. Toch worstelde ik me er doorheen en kwam met boodschappen thuis. Ik at licht verteerbaar want ik kon niets verdragen. Dat was ook wel psychisch. Soep met brood was het menu. Ik hoefde niet meer over te geven en zette de kachel lekker aan. Er belde nog wat familie en dat was een goede afleiding en een kans om mijn verhaal te doen. Van overgeven ga je niet dood!, zeiden ze. Die nacht sliep ik heerlijk uit tot een uur of elf en ik voelde me beter. Gaandeweg het weekend ging het beter. Later na contact met de psychiater bleek mijn medicatiespiegel in orde. Het was vast een virusje geweest wat heerste. Hoe kan het dat ik zo heftig reageer op een virusje en wat zegt dat over mijn kwetsbaarheid en over mijn persoon? Het feit dat ik anders reageer op situaties dan andere mensen. Waarom reageren mensen zo op mij als ik me niet goed voel? Zien ze of merken ze wat? Doe ik anders dan anderen? Of is het mijn eigen bril waar ik nu door heen kijk?

Roland, het is nu maandag en ik wilde je meenemen in dit verhaal. Het zegt iets over mij en anderen hoe het leven je beet kan nemen. Aan het lijden komt dan geen einde en het psychisch lijden is niet altijd verklaarbaar. Ik heb het geluk dat ik mensen om me heen heb. Zeker mijn vrienden en familie en daarbij goede hulpverleners wat maakt dat ik er weer uit kom. De verpleegkundig specialist appte net dat ze mij labformulieren opstuurt. Ik moet dan donderdag nog een keer prikken en ik kan mijn medicatie weer gewoon op volle sterkte gebruiken. Een geruststelling. Ik heb nu een lange vakantie voor de boeg en prijs me gelukkig dat het beter met mij gaat. Ik had de lat afgelopen jaar ook hoog gelegd wellicht daardoor deze kleine terugval. Het was een fantastisch jaar. Ik ben zeker ook blij dat ik zoveel mooie dingen heb meegemaakt in 2022. Het werk bij vereniging F-ACT Nederland. Het congres samen met jou. De exposities die ik geregeld heb. De mensen die om mijn steun vroegen. De herstelgroepen die ik heb gedaan. Mijn nieuwste boek dat eraan komt. Het feestje van mijn 12,5 jaar jubileum bij FACT uitgesteld door corona wat er volgend jaar komt. Nu al zin in!!

Eindejaargroeten John

———————————-

John, fijne man,

wat een eerlijk en open verhaal over de last die je hebt ervaren op een dag die bestemd was om enkel een feestje te zijn.

Vorige week hebben we met mijn familie een beschreven boomstam op het graf van mijn moeder gelegd, op de natuurbegraafplaats waar ze naast mijn vader uitrust van een geweldig en drukbezet leven. Nou net op die dag John -vroeger zou ik zeggen een verbijsterend toeval- was er een muzikaal evenement gepland in het houten uitvaartgebouw waar je, na een grafbezoek of een wandeling, altijd welkom bent voor een kop koffie. Een muzikaal duo zong live Nederlandse luisterliedjes. Mijn beide ouders zijn hun hele leven lang daar grote liefhebbers van geweest.

In de ruimte was het vrij koud, maar mijn huid tintelde van de emoties die ik voelde bij de gezongen liedjes. We mochten een verzoekje doen, en mijn zussen vroegen om een lied van Robert Long, mijn moeders favoriete artiest. De zangeres kende het lied vanuit haar jeugd (om toevalligheid nog maar eens mokerslag te geven), maar voor de gitarist was de melodielijn niet zomaar eventjes uit de mouw te schudden. De zangeres zong dus a capella het lievelingslied van mijn moeder en ik zag alles om me heen even verstillen. De mensen in het publiek leken in een andere frequentie te bewegen, ik zag iemand een koffiekopje optillen in slow motion. Ik keek naar buiten, maar ook daar waren de takken verstijfd in de wind blijven staan en zag ik neerslag afremmen in de lucht, alsof zelfs de hemeldruppels de opperste aandacht wilden geven aan deze zangeres, die mijn ouders een vreselijk ontroerend postuum optreden verschafte, beluisterd door de oren van hun kinderen en kleinkinderen.

Alles wat ik toen heb waargenomen John is even echt als mijn lijf, als ons schrijfwerk, als onze cliënten en onze passie voor dit vak. Hoewel geen camera ter wereld die verstilling waar had kunnen nemen, was het mijn zuivere beleving, en niemand hoeft die in twijfel te trekken.

Dan zijn we waar jij was, op die vreemde werkdag, met die ongenode gast op de Kerstlunch en een etentje dat niet liep zoals jij het voor ogen had. Even vervormde jouw waarneming, even resoneerde een wantrouwige gedachte in jouw mooie denkhoofd. Maar jouw perceptie van die dag was natuurlijk, net als in mijn voorbeeld, ook gewoon langs een camera afgegleden. Vreemde ervaringen, eigenzinnige zintuigen, gedachten die een afslag nemen richting een onverharde weg zonder eindpunt, dat overkomt ons echt allemaal. Ook deze psychiater. Een verbindende en stigma-verblekende constatering die ik graag nog maar eens benadruk.  Iedereen is anders, we zijn allemaal hetzelfde.

Ik sprak je gisteren, de Kerst achter de rug, je vertelde dat je het heel leuk hebt gehad met je familie en oogde ontspannen en goed gestemd, weerspiegelt in die jou zo typerende spraakwatervalletjes. Het doet me goed dat je je snel weer herpakt hebt, dat die angst voor de angst, de vrees dat het veelkoppige psychosemonster nog eens bezit neemt van je hoofd, opnieuw ongefundeerd bleek te zijn.

Soms merk ik dat die verwarde markeringen in je leven jou -even begrijpelijk als onnodig- op bepaalde vlakken onzeker hebben gemaakt. Dat vind ik wel eens lastig om te zien, dan vraag je bijvoorbeeld bevestiging over iets vanuit een bijna onderbiedende houding.

Dat heeft me ook wel sensitiever gemaakt richting cliënten die kunnen blijven hangen in hun onzekerheid. Het besef dat je die levens-faalangst niet moet negeren of meteen moet proberen te ontwapenen. Geduld hebben lijkt me veel beter, mensen wijzen op hun herstel, hoe enorm knap dat is. Misschien blijft voor sommige mensen ‘onzekerheid’ wel een heel leven lang, ergens in de binnenkant het hoofd, hardnekkig op een steen zitten. Dan gaat het erom welke tegenkracht zich náást die steen kan vormen, om ieder jaar groter en groter te worden. In jouw geval heb ik als mentaal plaatje een formidabele leeuw in gedachten. Ja, soms speelt jouw onzekerheid op, maar op andere momenten, als jij je toetsenbord bespeeld tot een bijdrage als deze, of als je met vuur, vlam en volharding pal naast een cliënt blijft staan, dan brult en blaast die leeuw trots en onverschrokken alle onzekerheid van zijn sokkel. Ik hoop dat er een dag komt dat jouw innerlijke leeuw op die steen stapt om er nooit meer van te wijken. Jij blijft voor mij het tekenende voorbeeld van herstelkracht: er zit dan wel een fragiel omhulsel rondom je ziel, maar tegelijkertijd omvat die een even onverwoestbare kern. Wat zijn mensen toch een wonderlijke samensmelting van contradicties.

Je schrijft ook dat je een druk jaar hebt gehad. Dat is zeker zo. Voor mij geldt hetzelfde. Het zou gezonder zijn om een beetje rustiger aan te doen op het werkfront. Maar ik ben geen man die makkelijk nee zegt en wil graag klaar staan voor mensen die onze hulp echt nodig hebben. Soms lijkt de stroom aan verzoeken en vragen die passen bij mijn functie alleen maar toe te nemen en ligt overspoeling op de loer. Ik ben ook eigenlijk veel te veel een dromer voor deze baan. Liever zou ik meer tijd hebben om veel vaker te schrijven over ons werk, of om in mijn eigen tempo na kunnen denken waar mogelijkheden liggen om betere zorg te leveren, in plaats van brandjes te blussen in de hectiek van de dag.

De meer inhoudelijke vragen die ik krijg als geneesheer-directeur vind ik leuk en uitdagend, maar de juridisch ingekleurde ballen kan ik maar ternauwernood in de lucht houden. In dat soort abstracties schuilt niet mijn grootste talent. Soms is een pragmatische oplossing, waar ik me als sociaal psychiater het beste in kan vinden, mijlenver verwijderd van dat wat ook passend is binnen een wettelijk of procedureel kader. Regelmatig bevind ik me in een juridische gedachtewisseling met mijn geneesheer-directeur collega’s, dan dwaal ik als vanzelf steeds verder af van het vraagstuk totdat ik me plots realiseer, ja maar wacht eens even, volgens mij probeert deze groep ontzettend slimme mensen een plant te laten groeien met het gebruik van woorden en argumenten, in plaats van die gewoon water te geven. Hoezeer ik ook mijn best doe John, ik ben in dat gezelschap altijd de man die maar naar die gieter blijft staren en zich -misschien te veel in stilte- afvraagt of we wel het juiste probleem aan het oplossen zijn. Je snapt wel, een eerste voornemen voor 2023 begint in mijn hoofd alweer vorm te krijgen.

We gaan een nieuw jaar in, voorlopig hebben wij afgesproken elkaar nog brieven te blijven schrijven. Wat een heerlijk idee. Stigma bevechten. Verhalen vertellen. Al schrijvende het hoofd wat blijven ordenen, met jou aan mijn zijde, als elkaars kompas. Ik kijk er zeer naar uit.

Tot snel in 2023 jongen, Roland