Achternaam: Pieper
Leeftijd: 38
Functie: GZ-Psycholoog
Organisatie: Pro Persona
Naam FACT Jeugdteam waarin je werkzaam bent: FACT Kind en Jeugd, Arnhem
Deelnemende organisaties in dit FACT Jeugdteam: Pro Persona en Karakter
Werkzaam bij FACT Jeugd sinds: mei 2023
Waar word je blij van in je werk binnen FACT?
Ik word er blij van om in het werk op verschillende manieren in contact te komen met anderen. Zo wandel ik veel met jongeren, maar we knutselen ook, luisteren muziek of we bakken samen een taart. Ik hou ervan om veel variatie te hebben in het werk en ook bezig of in beweging te zijn. Dit vind ik zelf prettig, maar ik hoor ook vaak terug van jongeren en ouders dat het fijn is om te praten en iets te doen in plaats van zitten in een saaie, lege, witte behandelkamer.
Waar zit voor jou de grootste meerwaarde van de FACT-aanpak?
De F van FACT staat voor flexibiliteit en ik merk dat gezinnen hier ook enorm veel behoefte aan hebben. Vaak is er al veel hulpverlening binnen het gezin geweest en is het gezin ook klaar met de afspraken die dan op een kantoor op een gezette tijd plaats moeten vinden.
Wij proberen in overleg afspraken te plannen en gaan op huisbezoek of spreken bijvoorbeeld op school af als dit handig is. We kunnen zo ook makkelijker contact maken met leraren en mentoren. Door op huisbezoek te gaan, krijg je ook veel sneller een beeld van hoe de dingen gaan thuis. Als het wenselijk is, kunnen we natuurlijk ook op kantoor afspreken. Verder is het fijn om op te kunnen schalen wanneer nodig, dus soms hebben we zelfs elke dag contact. De vorm van contact is ook weer flexibel; we bellen, appen, beeldbellen en hebben natuurlijk live contact. Er zitten natuurlijk wel grenzen aan, maar we proberen zo veel als mogelijk aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de gezinnen.
Welke FACT cliënt zal jou altijd bijblijven en waarom?
Het klinkt misschien zoetsappig, maar ik kan niet kiezen. Het is wel zo dat de flexibiliteit en veerkracht die jongeren laten zien altijd veel indruk op mij maakt. Het valt me op dat mensen heel veel krachten en mogelijkheden hebben, ook al zijn de omstandigheden zo intens verdrietig en moeilijk. Hoe heftig de problematiek en context ook is, toch is er bij iedereen wel iets moois te vinden.
Wat wilde je worden toen je jong was?
Op de basisschool wilde ik altijd kapster worden. Blijkbaar had ik toen al gemerkt dat kapsters onder het knippen altijd leuke gesprekjes hebben. Op de middelbare school zette deze trend zich voort en wilde ik journalist worden. Ik ben een nieuwsgierig persoon, stel graag vragen en onderzoek graag hoe dingen zitten. Uiteindelijk werd me duidelijk dat ik vooral geïnteresseerd was in mensen, dus vandaar de keuze psychologie.
Droom: Hoe ziet jouw ideale FACT Jeugdteam en benadering eruit?
Veel onderdelen van de huidige benadering zijn al ideaal voor mij, maar natuurlijk zijn er dingen die ik anders zou willen zien of over droom. Veel daarvan heeft te maken met de regeldruk en administratie, waar ik later op terugkom. Verder zou ik het mooi vinden als er binnen het FACT nog meer samengewerkt kan worden met vaktherapeuten, aangezien zij bij uitstek goed zijn in het aanbieden van behandeling op een niet-talige manier. Tot slot denk ik dat we misschien nog meer verbonden moeten worden aan onderwijs, aangezien jeugdigen (hopelijk) een groot deel van de dag op school zitten.
Wat motiveerde jou om als FACT-medewerker te beginnen?
Ten eerste valt me op dat ik me altijd al aangetrokken voelde tot functies, banen of taken die te maken hebben met er zijn voor kwetsbare mensen met complexe problematiek.
Het idee van FACT past precies bij mijn ideeën en idealen als het gaat om behandeling. Ik vind het belangrijk om de tijd te krijgen om iemand te leren kennen en behandeling op maat te mogen bieden. Protocollen ken ik zeker en gebruik ik ook, maar ik krijg al de kriebels als ik lees wat je volgens het protocollenboek in sessie 1 allemaal besproken moet hebben bijvoorbeeld.
Verder geloof ik heel erg in het systemisch werken. We hebben individuele gesprekken met jongeren, maar systeemtherapeuten zijn ook betrokken om bijvoorbeeld ouders te begeleiden. Dit komt dan weer samen in systeemgesprekken met het hele gezin. Binnen het team wordt ook altijd gekeken vanuit meerdere brillen, wat erg helpend is om zo een brede blik te houden en een casus van meerdere kanten aan te kunnen vliegen.
Hoe ervaar jij de inzet van ervaringsdeskundigen in het FACT Jeugdteam?
Binnen ons team hebben we (nog) geen ervaringsdeskundige. Ik heb hiervoor wel samengewerkt met ervaringsdeskundigen en heb hier over het algemeen heel goede ervaringen mee. Een ervaringsdeskundige heeft mij en het team wel eens geholpen om nog beter aan te kunnen sluiten bij de cliënt en inzichten gegeven waar ik zelf nog niet zo over na had gedacht. Verder merk ik dat een ervaringsdeskundige soms wat makkelijker ‘dichtbij’ mag komen. Ik heb wel eens te horen gekregen: ‘hoe kun je dat nou weten, want dat heb je zelf nooit meegemaakt!’ Wat vaak ook klopte. Een ervaringsdeskundige heeft hier minder last van en kan misschien soms beter echt invoelen hoe het is om in een bepaalde situatie te zitten of last te hebben van bepaalde klachten.
De keerzijde van ervaringsdeskundigheid is wel dat vooraf goed gekeken moet worden of iemand zelf klaar genoeg is met zijn of haar eigen herstel om zo genoeg ruimte te kunnen maken voor het verhaal van een ander. Maar dit geldt natuurlijk niet alleen voor ervaringsdeskundigen, dat geldt voor ons allemaal.
Wat zou jij het eerst veranderen als je minister (of staatssecretaris) VWS was?
Ik zou het vertrouwen en de regie weer geven aan de mensen die er het meest verstand van hebben en het beste kunnen inschatten wat er nodig is; dat zijn natuurlijk de hulpverleners zelf! Ik zou graag willen weten wat er gebeurt als we alle formulieren, vinkjes, protocollen (deels), zorgprogramma’s, zorgtyperingen, pakketten, zorgminuten, declaraties, zorgmodules en ga zo maar door afschaffen en hulpverleners weer meer met hun hart laten werken. Dit betekent dat hulpverleners zelf of samen met cliënten bepalen wat opgeschreven of onderzocht moet worden, zodat het ook echt bijdraagt aan de kwaliteit van begeleiding en behandeling. Dit betekent ook dat protocollen en vaste afspraken zeker kunnen bijdragen, maar dat we ons blijven realiseren dat geen mens in 1 hokje past, en gelukkig maar! Wanneer we ons minder zorgen hoeven te maken over in welk hokje we iemand moeten duwen, komt er nog meer ruimte om iemand echt te leren kennen. Dan is er dus meer tijd om echt contact te maken en het werk te doen waar gezinnen op wachten, dus kwaliteit van zorg verbetert. Het werkplezier van de werknemers zal flink toenemen en mensen zullen ook meer geïnteresseerd raken en blijven om in de GGZ te werken. Dit samen zal weer resulteren in kortere wachtlijsten, waardoor mensen op tijd geholpen kunnen worden.
Welke les die jij geleerd hebt van een cliënt is jou het meest bijgebleven?
Het zijn er zoveel, maar het eerste wat in me opkomt is dat hoe moeilijk een situatie of omstandigheid ook is, dat er zijn van mensen tot mens altijd kan helpen. Ik heb wel eens gedacht als behandelaar onvoldoende te kunnen betekenen, maar achteraf zo vaak gehoord hoe belangrijk het was er te zijn, te luisteren, een hand op de schouder te leggen of gewoon samen stil te zijn.