Mailwisseling ‘Mensenwerk in Fact’ deel 5 – tussen John en Roland

John, levensdanser,

Voor mij ontluikt de zomervakantie. De weken voor een vakantie zijn altijd extra hectisch. Ik moet allerlei dingen afronden, mensen spreken, druk, drukker, drukst en meestal komt vlak voor de vakantie een mysterieuze oerkracht bovendrijven die Sardonisch veel genoegen schept in nog wat extra ‘last minute’ werk en stress. Bizar fenomeen.

Toch lukt het ook altijd wel weer om met een rustig gemoed me volledig over te geven aan al het moois dat het leven mij schenkt buiten het werk. Dat gaat me gelukkig goed af, schakelen naar een vakantiehoofd. Als ik het pand verlaat op zo’n vrijdag voor de vakantie (ik laat mijn kantoordeur altijd wagenwijd open staan, waarom zijn mensen eigenlijk zulke wantrouwende deursluiters?) valt de stress van me af. Ik stap de auto in. Muziekje aan = vakantie aan.

Ik denk die weken zelden aan onze cliënten en hun perikelen, gezond lijkt me, al draag ik ze als groep altijd met me mee: een vertrouwd, sereen gevoel achter in mijn hoofd. Ik weet dat sommige mensen dat vreemd vinden, maar is het hetzelfde soort gevoel dat ik krijg van de jaarlijkse ‘Kerstlunch’ van ons FACT-team. Cliënten, naasten en hulpverleners vormen dan een gemeenschap en geven een warm achtergrondgevoel in mijn hoofd, geen stoorzender voor mijn rust, maar een waardevolle gemoedelijkheid.

De vakantieweken zijn voor mij ook een periode van reflectie waarin, verzonken in een boek en bij voorkeur met uitzicht op zee, ideeën op kunnen borrelen over wat ik na de vakantie anders wil doen, of meer aandacht wil geven. Laat ik daar een voorschot op nemen.

Een paar jaar geleden wilde ik al eens een ‘inloopspreekuur’ beginnen, maar dat is er tot dusver nooit van gekomen. Onverwacht mensen spreken gebeurt natuurlijk vaak genoeg, maar niet in spreekuur-vorm. Een ideetje dat bij mij werd aangewakkerd door een cliënt die eens vier uur te laat kwam voor een geplande afspraak. Gezegend met een jaloersmakende relaxte levensinstelling zei hij vanuit zijn hart tegen me : ‘Nee, ik ben niet echt helemaal precies op tijd nee, maar dit is wel de goede dag toch?’ Een heerlijk ontregelende opmerking die te denken zet. Want als ik daarnaast zie hoe vaak mijn agenda doorkruist wordt met onverwachte dingen die plots voorrang behoeven, dan overvalt mij de gedachte: “waarom plan ik cliëntenafspraken eigenlijk überhaupt nog in ‘op uur en tijd’?” Laat een deel van die mensen lekker langskomen wanneer ze willen en het secretariaat bijhouden indien de radiostilte wel erg lang duurt. Zal ik het na de vakantie gewoon eens proberen?

Zo denkend over spreekuren herinner ik me ook nog iets aardigs uit lang vervlogen tijden, mijn co-schappen in het Academische ziekenhuis. Daar hadden soms twee artsen met hun eigen specialisme een gezamenlijk spreekuur voor specifieke gezondheidsproblemen die niet vielen binnen de grenzen van de individuele doktersexpertise.

Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van onze specialismen John? Gaan wij wel vaak genoeg samen met mensen in gesprek? Dat besluit nemen we vooral intuïtief. Ik denk ook dat jij als ervaringsdeskundige soms veel meer in je werkkracht komt als ik juist even ‘buiten beeld’ ben. Of is dat een vooroordeel?

Denkstof dus: gaan we op deze voet door, of moeten we juist onze krachten veel meer bundelen in meer samen-gesprekken?

De zon trekt aan me jongen. Vakantie is nu echt aan. Tot over een paar weken. Als ik straks langs de zee struin, warm licht op mijn snoet, even los van alles, verheug ik me alweer op jouw antwoord.

Blijf dansen, tot snel, Roland

 

—–

 

Hoi beste geleerde dokter maar toch gewoon gebleven collega Roland!

Ja, je hebt het druk gehad en ik had je nog een mail gestuurd dat ik de cliënten geruststel dat je wel zou bellen en dat heb je natuurlijk gedaan. Blij dat je de energie ervan voelde en dat het is gelukt. Wel dacht ik erover waarom veranderingen in medicatie zoveel mensen bezighoudt. En dat een uitkomst bij jou haast wordt afgedwongen. Ik kan begrijpen hoe die gesprekken tussen jullie dan gaan: het meebewegen maar toch ook een spiegel voorhouden. Knap werk Roland!

Ik blijf zeker dansen al komt het er niet meer zo vaak van want door corona zijn er minder feestjes. Af en toe maak ik een paar moves voor de spiegel. Maar ik word dan teleurgesteld van mijn spiegelbeeld, maar dat is een ander verhaal….

Al is het zeker goed elkaar in de ogen te kijken wat de mensen die we bijstaan echt nodig hebben. Zo’n spreekuur is een heel goed idee want mensen begeleiden is ook een soort van ontmoeten, los van het medische of andere doelen. Dan kom je erachter waar iemand voor leeft ook al heeft hij een kwetsbaarheid. Ik stel me zo voor dat de mensen die bij jou komen elkaar een energie geven omdat ook zij elkaar ontmoeten net als bij onze Kerstlunch. Wat zeker weer in het verschiet ligt wanneer we terugverhuizen naar onze oude intussen gerenoveerde huisvesting. Dan komt die waardevolle gemoedelijkheid weer! Door corona is het jammer dat mensen letterlijk en figuurlijk in de GGZ een afstand moeten houden. Dit is een zware dobber als je hunkert naar contact wat je thuis niet hebt. Het samen met jou zo’n spreekuur doen lijkt me leuk. Maar dan natuurlijk wel op onze eigen manier met af en toe een foute grap ertussen!

Op de vraag of we onze specialismen samen meer kunnen inzetten, zie ik voor me dat je af en toe aansluit bij een herstelgroep of psycho-educatie. Hebben we volgens mij al een keer gedaan en dat was top. De mensen vinden dat erg leuk! Ook stel ik me zo voor wanneer een cliënt(e) en zijn/haar familie met een hulpvraag komt dat ik dan aanschuif. Kunnen we samen tolken en bruggenbouwen. Er zijn ervaringsdeskundigen die zo anti medische specialisten zijn, dat ze vergeten hoe waardevol de rol van de psychiater is en dat juist de samenwerking de cliënt verder brengt.

Wanneer ik alleen naar een cliënt ga heb ik wel jouw rol in mijn hoofd. Ik kan moeilijk verkondigen dat ik het wel weet en dat de andere hulpverleners niets waard zijn. Alleen heel soms (de afgelopen periode) ben ik moe en merk dat ik ontvankelijker ben voor negatieve gedachten. Zoals bij een cliënte die heel negatief geladen overkomt en alsmaar meer medicatie wil. Ik sta dan tussen jou en de cliënte in en dan komen mijn eigen negatieve ervaringen met medicatie naar boven en dan zeg ik wel eens iets onbezonnen. Ik moet het daarna weer rechtbreien omdat ik haar gezegd heb dat hulpverleners ook niet alles weten. Maar dan zeg ik er wel achteraan: “weet je het zelf beter?” Het is dan toch een risico wat ik neem om de regie op een onhandige manier bij haar terug te leggen. Maar ook zij legt mijn woorden naar anderen anders uit. Ik zou dan liever samen met jou naar die cliënte gaan ook om de openheid te bewaren met onze beider expertise en perspectief als basis. Het geeft de cliënt input om betere beslissingen te kunnen nemen en wij kunnen dan denk ik betere aansluitende zorg geven. Die betere zorg is dan omdat we elkaar kunnen aanvullen als we elkaars perspectief en mening naast elkaar kunnen leggen. In het kader van herstel is dit een mooie formule. Gewoon het hele verhaal van het menszijn van de ander en van ons, bij allerlei hulpvragen.

Dat is ook wel spannend. Zo ben ik een keer met een SPV-er naar een dorp buiten Breda geweest. We maakten kennis met de familie, de ouders en hun enige dochter die psychotisch was en thuis verbleef. Ze verwachtten van mij dat ik invoelend zou zijn en de dochter kon overreden dat zij zich vrijwillig zou laten opnemen. Het verwarde mij want het huis en de omgeving zag er zo gewoon en mooi uit en de dochter was een knappe meid.  Ik had het beeld in mijn hoofd van mijn opnames en die omgeving en mensen. Dat was toch verschrikkelijk en moest zo’n jong meisje daarnaartoe? In de auto terug gaf ik aan dat ik was geraakt. De collega begreep dat goed en jij zou dat ook begrijpen.

Om maar te zeggen dat je in samenwerking elkaars sterke en zwakke kanten ondersteunt.

Nou Roland! Meer zit er vandaag niet in maar ik prijs me toch gelukkig. Want ik zit niet in quarantaine en heb net lekker friet met frikandellen op.

Jij veel plezier met je familie!

Grote groetjes John