Mailwisseling ‘Mensenwerk in Fact’ deel 7 – tussen John en Roland

Beste collega,

Wat fijn dat je zo genoten hebt van je vakantie, dik verdiend hoor! Je hoeft je zeker niet te verontschuldigen als je het goed voor elkaar hebt want ik weet ook dat jij oog hebt voor het feit dat veel mensen het minder hebben. Sommige mensen hebben weer andere voordelen of privileges die jij niet hebt. Zoals iedere dag tien keer wandelen met de trouwe kameraadschappelijke hond of sporten en zwemmen in daluren, stel ik mij zo voor. Natuurlijk is het hebben van een psychische kwetsbaarheid iets verschrikkelijks wat invloed heeft op alles in je leven. Dat heeft een grote impact! Het maakt ook dat de woorden beperking of aandoening verouderd zijn en je beter kunt spreken van een psychische uitdaging. Immers je moet verder in het leven.

Op je vraag of ik tevreden ben over mijn waardering is het hebben van goede collega’s en de fijne contacten met cliënten belangrijk voor mij. Dan voel ik me gezien en gehoord als mens onder de mensen. Ik ben tevreden want ik kan goed mijn werk plannen op een dag en ik krijg daarvoor de ruimte en voel de steun en het vertrouwen van het team. Als ik het gevoelsmatig benader voel ik wel een schot tussen mij en mijn collega’s in het FACT team, zo van zij worden als meer gezien omdat zij geen psychische klachten hebben die ik wel heb dus ben ik minder… Dus worden zij beter betaald. Ik laat het los…Heeft geen zin om daar lang over na te denken… de tijd zal het leren…ik kan alleen maar mijn best doen…

Ik moet dan aan situaties denken dat ik geen uitnodiging had gehad voor een feest omdat ik net opgenomen was geweest. Blijkbaar wilden ze me daar niet hebben vanwege mijn psychische kwetsbaarheid, voorheen was ik wel altijd welkom. Dus ik besloot er toch ‘gewoon’ naar toe te gaan. Eerst mocht ik niet binnen, toen weer wel, uiteindelijk ben ik zelf maar weggegaan toen ik merkte dat ik niet echt welkom was. ‘Niet meer terugkomen’ was de boodschap van de portier toen ik de deur uitging. Zo heb ik meer van zulke voorbeelden en dat doet dan pijn in mijn buik. Het is een vorm van uitsluiting gepaard met een beklemmende eenzaamheid die naar is. Zo is er een cliënt van mij die zich vervreemd voelt van alles en iedereen. En als hij vraagt of het leven nog zin heeft geef ik oprecht antwoord en stimuleer ik hem met al het positieve wat ik in me heb. Dat maakt dat ik dan ook mijn eigen zegeningen tel. Wel herken ik wat hij zegt over hulpverleners en het gevoel zo klein te zijn.

Jouw opmerking met mijn ervaringen in de GGZ die ik als negatief wegzette en een stigma plakte op de behandeling bij de GGZ komen voort uit dat ik als mens vaak in hart en ziel ben gekrenkt. Ik had dan overal blauwe plekken op mijn ziel en de ander prikte daarin. Ik voelde me door de behandeling afwijkend en niet zoals mijn leeftijdsgenoten. Dat acceptatieproces was lastig en duurde jaren. Het maakte ook dat ik de verkeerde keuzes maakte om maar van de behandeling af te zijn. Eigenlijk was het gezond omdat ik vrij wilde zijn en op eigen benen wilde staan.

In de FACT teams gaan we eigenlijk al uit van het begrip psychische uitdaging omdat gebleken is dat te veel zorg juist stigmatiseert. Ervaringsdeskundigen kunnen daarbij goed werk doen. Medecliënten die maatjes werden tijdens mijn behandeling deden dat zeker ook. Hun dwarsheid, verlangens, en verlies en succeservaringen gaven mij hoop, kennis en inzichten! Want sommigen hadden wel een woning of studeerden of hadden een relatie. Ook leuke, warme verpleegkundigen hielpen mij verder.

Bij mijn eerste opname was tegen mij gezegd dat ik een beschermd leven moest gaan leven. Het was een stilstandsboodschap en die ging niet uit van de psychische uitdaging waarvoor een mens kan komen te staan en juist wel uit kan komen. Een goed leven met een dak boven het hoofd, studie en werk en relaties dat is wat ik wilde en dat gold voor een grote groep. De herstelbeweging is er groot mee geworden… want een mens kan veel meer!

Dus kwam ik na elke periode na behandeling in de GGZ in een herstelvlucht (met wilde romantische liefdes, hechte vriendschappen, leuk werk, penthouses en woonwagens) die soms uitliep op een kapotte vleugel of een zeer warrig hoofd. Want waar is waar, altijd stond de GGZ klaar om me weer op te lappen… Ik leerde er iedere keer van hoe ik de psychische uitdaging anders moest aanpakken. Nu heb ik geen vleugels meer maar ik zit nog midden in mijn herstelvlucht en dat voelt goed en bij tijden super! Ik ben een mens geworden die tevreden is maar nog niet uit gestreden is om ervoor te blijven vechten dat de cliënt gezien wordt als mens die alles mee en alles tegen heeft. Dat jij de herstelvlucht beschreven hebt en dit ziet bij mensen geeft hoop dat meer hulpverleners dit zo zien…ik ga de uitdaging aan..

Nu, ik wens je al het beste en hoop dat de zonnestralen van de vakantie nog even bij je blijven!

Grote groet John

————-

John, fijne ziel,

Zelf spreek ik nog vaak over mensen met een ‘psychische kwetsbaarheid’. Maar ons vak vraagt om een woordkeuze geplaatst met de meedogenloze precisie van een scherpschutter (lees-tip : Billy Summers van Stephen King), dat toon jij maar weer eens, want een ‘psychische uitdaging’ klinkt natuurlijk veel hoopvoller. Wel is het zo dat sommige uitdagingen door jezelf worden uitgekozen, daarover straks meer, maar een psychische uitdaging word je ongevraagd in het gezicht gesmeerd. En wie daagt eigenlijk wie uit? De mens zijn ziekte, of andersom?

Over taal gesproken, het begrip ‘herstel’: een woord dat zijn geschiedenis in de psychiatrie dankt als tegenhanger van het ‘medische model’-denken. Het herstel-begrip heeft daarin onmiskenbaar zijn waarde, laat ik daar helder over zijn: empowerment, hoop, persoonlijke ontwikkeling. Toch denk ik ook wel eens tijdens onze behandelplanbesprekingen, als de cliënt en zijn naasten hard werken om ‘hersteldoelen’ te formuleren, wat is eigenlijk het eindpunt van herstel en wat komt daarna dan? In de praktijk meestal een volgend hersteldoel. Verlost van het dogmatische ‘medische model’-denken lijkt onze hulpverlening alsnog in een sjabloon en voorgeschreven jargon te moeten passen. Ik kan soms een glimlach niet onderdrukken als een cliënt tijdens zo’n bespreking niet verder komt als het doel ‘dat het, ja, gewoon zo goed blijft gaan als nu’. Belangrijke boodschap zou ik zo zeggen, die wij als hulpverleners een half uur later dan toch weer in administratief vastgelegde, doelgerichte zorgpakketjes duwen. In ons team proberen we kritisch te kijken naar welke mensen onze behandeling niet meer nodig hebben. Maar als het stoppen van FACT-zorg nog niet wenselijk is, terwijl het herstel wel verder vordert en vordert, zouden we dan gaandeweg die doelgerichtheid niet gewoon een beetje los moeten laten? We spelen immers geen voetbalwedstrijd, we reiken een ander mens een ‘hand van hulp’. Wat zou het trouwens fijn zijn als zorgverzekeraars zouden begrijpen dat in sommige gevallen deze ‘doelloze zorg’ enorm belangrijk kan zijn om iemands stabiliteit te borgen, zonder verplichte administratieve verantwoording.

Dan dat gevoel van ‘uitsluiting’ in het persoonlijke leven, zoals jouw voorbeeld over het feest waarin je niet welkom was. Dat is gewoon verschrikkelijk. Alsof je na een barre tocht eindelijk de woestijn hebt doortrokken, weer in verbinding kunt zijn met de wereld om je heen, maar dan alsnog een paar zweepslagen krijgt. Misschien verklaren deze ervaringen dat ‘gevoelsmatige schot’ tussen jou en de andere collega’s. Het maakt me in elk geval boos en extra strijdbaar tegen het psychiatrische stigma.

Wat is ‘stilstandsboodschap’ een mooi en treffend omschreven woord. Dat die houding zo lang gebruikelijk was binnen de GGz is eigenlijk verbijsterend. Want wat is er logischer dan dat mensen er juist goed aan doen om altijd in beweging te blijven, op alle fronten. Als je er zelf voor kiest om stil te staan, prima, het is een vrij land, maar mijn advies voor een gezonder hoofd blijft toch om altijd te proberen om gelijk op te lopen met de kansen en mogelijkheden die zich voordoen. Een paar maanden geleden kwam een cliënt met een verlammende depressie op mijn spreekuur. Alsof een zwart gat alle energie uit hem getrokken had. Maar gelukkig kwam uiteindelijk wel weer dat herstel. Erop terugkijkend vertelde de cliënt wat hem het beste geholpen had. Het was niet de medicatie, ook niet mijn pogingen zijn negatieve denkpatronen her en der wat uit te dagen. Maar het advies om ‘in beweging te komen’ bij het kleinste spoortje van hernieuwde energie en om jezelf als somber mens nooit te bestraffen voor de dagen waarin het nog niet lukt, dat was voor hem zo belangrijk geweest.

Je schrijft ‘waar is waar, altijd stond de GGz klaar om me weer op te lappen’. Buiten het feit dat dit een dichtregel zou kunnen zijn, vind ik het ook ontroerend. Kort en bondig bevat het echte GGz kracht-ingrediënten: proberen om mensen op te vangen als het echt nodig is, steeds weer opnieuw, met geduld, menselijkheid en respect.

Die lees-tip van hierboven dan nog even: het boek handelt over een huurmoordenaar en een jonge vrouw -vanzelfsprekend getroebleerde geesten- zetten zij onbedoeld elkaars herstel in gang. Dat is tenminste wat ik uit het verhaal haalde. Heel mooi opgebouwd. Maar eigenlijk bedoel ik ook met een lees-tip: ga lezen! Want ook zo blijf je (zelfs vanuit een luie stoel) in mentale beweging, je neemt altijd jezelf mee in de betekenis van een verhaal, en dat tintelt de grijze cellen. Voor de echte durfallen zeg ik namens ons beiden: ga schrijven! Dan gloeit je brein van voor tot achter pas echt van gezond plezier.

Groet! Roland